De journalist van de Volkskrant had het niet helemaal begrepen.
Hij schreef: een roofmoord is het niet, want het slachtoffer had slechts een klein pensioen en de geruchten dat ze een groot geldbedrag is huis zou hebben waren onjuist.
Alsof inbrekers eerst gaan controleren of een gerucht klopt...
Weduwe Grietje van Kiel-Van Geenen (75) had reuma en was bijna geheel verlamd, redenen waarom ze nauwelijks meer buiten kwam.
Die ochtend klopte een vriendin op het raam. Ze deed niet open. Dat verbaasde die vriendin niets, want mevrouw Van Geenen was ook stokdoof.
Dus belde die vriendin bij de benedenburen aan, die vervolgens - zoals wel vaker - met de bezemsteel tegen het plafond tikten.
Maar anders dan anders reageerde mevrouw Van Geenen hier ook niet op.
En dus werd een kleinzoon van haar gevraagd eens te gaan kijken. Hij pakte een ladder en klom via het balkon naar binnen. In de achterkamer zag hij haar in de stoel zitten.
Met het tafelkleed over zich.
Ze bleek twee twee strijkijzers te zijn doodgeslagen. Die stonden altijd in de kast - en die stonden daar nu weer.
Je kunt je er iets bij voorstellen: als bekkens tegen elkaar geslagen.
Dat moest ergens tussen 8.00 en 9.00 uur zijn gebeurd. Om acht uur leefde ze nog, om negen uur al niet meer. Want tussen acht en negen zwaaide ze altijd naar de buurjongen. Maar vandaag niet.
Mevrouw Van Geenen woonde sinds 1949 op dit adres. Ze was toen bij haar ongehuwde dochter Dirkje ingetrokken, die een jaar later overleed.
De twee dochters van Dirkje woonden er ook, Greet (32) en Jopie (17). Greet had bloed op haar schoenen. Maar ze ontkende hardnekkig.
Zoals in veel zaken: het gerucht ging in de buurt dat het slachtoffer veel geld in huis had. In dit geval: geld van de vriend van haar oudste kleindochter dat ze voor hem bewaarde.
Het zou de een vreemde kunnen zijn geweest. Maar hoe was die dan binnengekomen. En waarom zou een onbekende haar vermoorden?
En zou een onbekende in het keukenkastje naar een geschikt moordwapen zoeken?
Want daar stonden ze, de strijkijzers.