Koude zaak

Cold Case: mw W. Knipschild

Datum
woensdag 6 februari 1952
Adres
Bollenhofsestraat
Plaats
Utrecht

Haar overbuurman kwam juist uit zijn werk en zag een lange man uit een klein, geel autootje stappen. 

Een gewone, lange man in een lichte gabardine regenjas, zei de buurman later tegen de politie.

Behalve dat zijn (zwarte) haar wat lang was.

De man had zoekend rondgekeken en net toen de overbuurman hem wilde vragen of hij hem met een inlichting kon helpen, bleef hij voor nummer 120 stilstaan.

Hij had een boek onder de arm en belde aan. De overbuurman ging naar binnen.

Mevrouw Brits-Knipschild (64) deed open en zag voor de deur een lange man in een lichte gabardine regenjas staan, met een bol gezicht en een boek onder zijn arm.

De man vroeg mevrouw Brits-Knipschild of haar echtgenoot thuis was.

Nee, antwoordde ze. Maar die komt zo

De man zei man dat hij een boek voor hem had, stapte de gang binnen en gaf het haar. Vervolgens pakte hij uit zijn jaszak een hamer en sloeg haar daarmee tegen de rechterkant van haar hoofd.

Ze gilde, maar hij bleef slaan.

De overbuurman hoorde het gegil en liep naar het voorraam. Hij zag dat de man met het bolle gezicht het pand verliet en naar zijn kleine, gele autootje liep. Hij noteerde het kenteken: NA 43-62.

Het slachtoffer overleed enkele weken later, maar niet dan nadat ze de politie nog inlichtingen omtrent de dader had kunnen verstrekken.

Op de plaats delict had de man de hamer en een sjaal achtergelaten. Het was een gloednieuwe hamer en hij had zo hard met dat ding geslagen, dat de steel gebroken was.

Je zou denken: kat int bakkie. Een goed signalement, een kenteken, een nieuwe hamer die ergens gekocht of gestolen moest zijn... 

Maar nee.

Het kenteken was uitgegeven voor een... politieauto. Maar wel een nieuwe politieauto. Zo nieuw dat de politie de kentekenplaten nog niet eens had ontvangen.

En geen winkelier die de hamer herkende en had verkocht.

Uiteraard pluisde de recherche het leven van de heer Brits uit. Toen hij was gebeld met de mededeling dat zijn echtgenote was neergeslagen, had hij gezegd: 'Die slagen waren voor mij bedoeld.'

Brits had in de oorlog Joodse onderduikers in huis gehad en na de oorlog bij de reclassering gewerkt. Onder zijn toezicht stonden onder anderen enkele politieke delinquenten.

NSB'ers en zo.

Daar zou een motief kunnen liggen. Maar waarom dan zo laat? Nu werkte Brits bij de PTT, op een tamelijk hoge positie. Ook geen reden tot wraak.

Het boek dat de dader had achtergelaten, bracht de recherche ook niet verder. Dit boek, uit 1951:

Het was geschreven door commissaris van politie te Amsterdam H. Voordewind en was het vervolg op De commissaris vertelt uit 1950. 

Later verscheen nog De commissaris vertelt door en De commissaris kan me nog meer vertellen. U raadt het al: dat laatste boek was niet van Voordwind...

 3,9
KNMI De Bilt – 06-02-1952

Labels

Bijgewerkt: 08-01-2024 15:19

Reacties (0)

Log in om te reageren