Kort na 20.00 uur klonk geschreeuw vanuit de woning op de vierde en bovenste verdieping. Volgens omwonenden woonde er een alleenstaande: Theodora B. (49), wier dochter met dier vier kinderen op bezoek was.
Marley werd ze ook wel genoemd. Ze werkte in de thuiszorg.
De verdachte vluchtte.
Junny werd hij genoemd. Maar zijn echte naam was Sterlin S. (51).
Hij was de ex van het slachtoffer: een getinte man met 'dreads' en een blauw petje op, aldus een opsporingsbericht van de politie. Hij was in beige gekleed en droeg mogelijk een groene bandana.
Maar lang hoefde de politie niet naar hem te zoeken: hij gaf zichzelf aan.
Vier kleinkinderen van het (Surinaamse) slachtoffer waren dus op het fatale moment in de woning; ze werden voorlopig opgevangen in een politiebusje.
De dochter van het slachtoffer probeerde nog bij buren hulp te krijgen: 'Mijn vader mishandelt mijn moeder,' gilde ze. Een van haar kinderen belde uiteindelijk de politie: 'Opa heeft oma gestoken.'
Het moordwapen werd in de woning aangetroffen. Hij had er 46 keer mee gestoken.
Tenminste 46 keer.
Tijdens de eerste pro forma-zitting was Sterlin niet aanwezig. De rechtbank dreigde alvast hem te zullen ophalen als hij de volgende keer weer niet zou willen komen.
Zijn dochters waren er overigens wel.
Tijdens de rechtszaak bleek Sterling al vanaf zijn 16e verslaafd aan harddrugs. Hij werd verminderd toerekeningsvatbaar geoordeeld.
Het Openbaar Ministerie eiste 7 jaar. Voor doodslag. De kinderen en kleinkinderen dienden voor 300.000 euro aan schadeclaims in.
De rechtbank veroordeelde hem conform. En tot 175.000 euro schadevergoeding.
