Het lichaam van Edita Moliené (42) werd op 22 september gevonden in de Muidertrekvaart, tussen twee woonboten.
Ze was afkomstig uit Litouwen respectievelijk Naarden.
Iemand had haar verpakt in het plastic van een opblaaszwembad, zo eentje:
De vrouw was op 10 september 2018 voor het laatst levend gezien.
Naar aanleiding van een uitzending van Opsporing Verzocht meldde een getuige zich. Hij had het pakket al gezien een week voordat het werd gevonden.
Daarop hield de politie een 43-jarige man uit Bussum aan: Erwin G. Hij was de vriend van het slachtoffer.
Hij ontkende en zou blijven ontkennen.
Volgens het Openbaar Ministerie had G. de vrouw tijdens seks gewurgd, nadat hij haar eerder al met de dood had bedreigd.
Na de moord zou hij haar handen en voeten met tie wraps hebben gebonden en haar lichaam in het Amsterdam-Rijnkanaal hebben gedumpt.
De verdachte werd onderzocht in het Pieter Baan Centrum.
En zijn woning doorzocht. Daar vond de politie touw dat de twee hadden gebruikt bij genoemde seks en hij had gebruikt bij het wegmaken van haar lijk.
De rechtbank veroordeelde G. tot 14,5 jaar. 14 jaar voor het doden van Edita en een halfjaar voor het bezit van een vuurwapen en munitie zonder vergunning.
G. bleef ontkennen.
Dat paste ook wel bij het beeld van G. Deskundigen zagen kenmerken van borderline, narcisme en psychopathie.
Ze konden geen antwoord geven over de toerekeningsvatbaarheid van G. ten tijde van de moord en konden dus geen advies geven inzake wel/niet tbs.
G. weigerde overigens aan dat onderzoek mee te werken.
In hoger beroep ontkende G. nog steeds.
Wel gaf hij toe het lichaam van de vrouw in het water te hebben gedumpt. Ze zou overleden zijn na een epileptische aanval.
Het OM geloofde daar weinig van en eiste 15 jaar.
Het hof geloofde G. ook niet, maar zag toch reden hem tbs op te leggen.
En 8 jaar cel.