Agenten troffen de 56-jarige Rinus rond 0.20 uur aan in een parkje. Hij was toen al overleden.
Rinus was Hagenees.
Hij woonde sinds een klein halfjaar op de eerste verdieping van het pand van de Kessler-stichting aan de Zamenhofstraat, een paar honderd meter verderop.
De Kessler Stichting huisvest sociaal kwetsbare mensen. En dat was Rinus.
Een lange man met tatoeages, noteerde de Haagsche Courant. En dat hij van drinken (bier) en roken (sigaretten) hield.
Collega-zwervers vertelden dat ze wel verdrietig waren om de dood van Rinus, maar niet 'tachtig jaar gingen zitten grienen'.
De politie hield vanaf het begin rekening met een misdrijf en vroeg getuigen die iets tussen donderdag 2 september 20.30 uur en vrijdag 3 september 1.00 uur hadden gezien, zich te melden.
Op 10 september werden Merel W. (34) en Jeffrey van der E. (35) aangehouden, beiden uit Den Haag.
Haagse Rinus bleek letterlijk in elkaar geslagen. Met een ijzeren staaf.
Gebroken oogkassen. Gebroken neusbeen. Gebroken bovenkaak. Gebroken onderkaak. Gebroken ribben.
Ingedrukte borstkas.
Ook werd hij tegen zijn lichaam en hoofd geschopt.
Maar de twee verdachten ontkenden. Dat wil zeggen: ze ontkenden geweld te hebben toegepast dat de dood van Rinus als gevolg had.
Tijdens een pro forma-zitting werd duidelijk dat justitie vermoedde dat de twee Rinus ook nog hebben verstikt met een plastic tas.
En dat ze zijn telefoon ook kapot hadden getrapt, opdat hij geen hulp kon vragen.
Volgens het Openbaar Ministerie hadden de verdachten ieder hun eigen motief.
Merel zou tegen getuigen hebben gezegd dat Rinus haar had aangerand en dat zij hem 'tien keer zo hard' zou terugpakken.
Jeffrey zou in de opvang een conflict met Rinus hebben gehad over een headset.
Dus lokte Merel het slachtoffer naar de bosjes. Waaruit Jeffrey met een ijzeren staaf tevoorschijn kwam.
Tijdens de zitting bleef onduidelijk wie wat gedaan had. Het Openbaar Ministerie eiste (dus) tegen beiden 14 jaar en tbs.
Met dwang.
De rechtbank veroordeelde beiden conform.