De moord op prostituee ‘Zwarte Judith’ Buddingh (45) werd niet door de recherche opgelost, maar door haar collega Brabantse Ria.
En ook weer niet.
Zwarte Judith werd gevonden door een collega van haar die in hetzelfde pand ook een kamer huurde. Ze zag onder de gesloten deur door licht schijnen, maar hoorde niets en besloot een kijkje te nemen.
Zwarte Judith lag op bed. Alleen, gewurgd.
Brabantse Ria - zij huurde een kamer schuin tegenover het raam van Zwarte Judith - vertelde de politie maanden later dat een man die voor de moord op Zwarte Judith elke zaterdagavond bij Zwarte Judith op bezoek was gegaan en die ze sinds de moord niet meer had gezien, ineens voor haar neus stond.
Niet alleen dat, ze had hem ook binnengelaten - hoewel ze besefte dat hij wel eens de moordenaar kon zijn. En toen hij binnen was, had hij bekend!
De politie pakte de man - tuinman Jan van P. (24) - uiteraard op, maar hij ontkende.
Daarop liet de politie hem op het bureau door Brabantse Ria verhoren en weer bekende hij. Maar de vraag was of die bekentenis voor de rechtbank stand zou houden.
Jan van P. was niet de snuggerste. ‘Wat hebt u van het ten laste gelegde begrepen?’ vroeg de rechter hem later. ‘Ik eh..., ik heb het niet begrepen meneer,’ stotterde Van P.
‘Hij is niet al te vlug van begrip,’ zei zijn raadsman.
‘Dat dacht ik al toen ik hem zag,’ merkte de rechter droogjes op.
Op de vraag waarom hij haar had vermoord, antwoordde de verdachte: ‘Ik heb nu eenmaal grote handen...’
Van P. kreeg 7 jaar.
Maar in hoger beroep werd hij vrijgesproken.