Hasan Sarikus (26) werd volgens getuigen door een bestelbus klemgereden tegen de gevel van het appartementencomplex waar hij zou wonen en na een woordenwisseling neergestoken.
Het slachtoffer had de bijnaam Yellowbird.
De politie hield twee mannen aan, de 41-jarige Murat D. uit Deventer en de 47-jarige Emiel van den B. uit Wilp. De twee hadden zich nog in de nacht van de steekpartij op het politiebureau gemeld.
Volgens de advocaat van Van den B. zou haar cliënt bij Murat D. in de wagen zijn gestapt zonder te weten dat D. iemand achtervolgde. D. zou Sakirus daarop hebben aangereden.
Sarikus zou evenwel - nog steeds volgens de advocaat van Van den B. - een hockeystick in zijn handen hebben gehad en daarmee Murat D. hebben aangevallen, althans geslagen. In het gevecht dat daarop volgde zou Sarikus die hockeystick hebben laten vallen.
Van den B. zag zich vervolgens gedwongen die stick op te rapen, want nu had Sarikus ineens een mes in zijn handen. Aldus de advocaat van Van den B., die de voorlopige vrijlating van haar cliënt bepleitte. Want noodweer.
Kan.
Maar feit blijft dat Van den B. naast Murat D. zat toen D. het slachtoffer van zijn sokken reed. Feit blijft dat Van den B. het slachtoffer met die hockeystick heeft geslagen.
Helaas werd de advocaat van Van den B. niet gevraagd of haar cliënt heeft overwogen Murat D. te slaan toen die Sakirus neerstak. Want noodweer. We nemen tenminste aan dat Van den B. Sarikus niet heeft gestoken. En Sarikus ook niet.
De rechtbank liet Van den B. niet voorlopig vrij.
Tijdens de rechtszaak werd duidelijk dat Hasan een relatie had met Yoncha, de nicht van Murat. En die relatie werd ontoelaatbaar geacht door de familie M. Vermoedelijk werd het slachtoffer met de telefoon van het nichtje naar de Eleonorastraat gelokt. Daar begon de vecht- en steekpartij die eindigde in de Zaanstraat.
Waarom de relatie met het nichtje ontoelaatbaar was, werd niet helemaal duidelijk. Maar wat in ieder geval (ook) een rol speelde: Murat D. verdacht Hasan Sakirus ervan een 'wiethok' van hem te hebben verraden of mogelijk zelfs zelf te hebben leeggetrokken.
Het Openbaar Ministerie gaat daarom uit van voorbedachte raad en dus moord en eist 17 jaar tegen Murat D. (die nog geen strafblad heeft) en 13 jaar tegen Van den B., die in zijn proeftijd zat.
D. liet weten dat er hooguit sprake was van doodslag. Van den B. vond de eis te hoog, maar vooral het verschil tussen beide eisen te klein.
De rechtbank veroordeelde Murat D. tot 15 jaar. Wegens moord. Want eerwraak is moord, stelden de rechters.
Van den B. kreeg 7 jaar. Voor doodslag. Want bij hem geen voorbedachte raad.