De brand brak uit in de nacht van zaterdag op zondag, kort na 0.00 uur. Slachtoffer Albertina Holtenborg (58) werd door de brandweer gevonden.
Maar ze was niet de bewoner van het huis; die was niet thuis en hij werd ook niet van betrokkenheid verdacht.
De politie hield een 53-jarige vrouw aan: Catharina T., roepnaam Carla. Omwonenden hadden kort voor de brand uitbrak explosies gehoord en daarna de verdachte bij de woning gezien.
Het Openbaar Ministerie ging meteen al uit van moord, voorbedachte raad dus. De brandweer vond het slachtoffer op de bovenverdieping van de woning; de trap daar naartoe was geheel weggebrand. Een aanslag op haar leven, oordeelde het OM.
Het bleek dat de verdachte een knipperlichtrelatie met de bewoner van de woning had. Maar een week of twee voor de brand was het knipperlicht weer even uit.
Die avond - zo vertelde een getuige - ging de verdachte naar de woning. Ze wilde vermoedelijk naar hem, maar hij was niet thuis; wel het slachtoffer, dat dakloos was.
Met haar kreeg de verdachte toen ruzie. Tegen de getuige vertelde ze later dat ze de vrouw een paar stompen in het gezicht had gegeven en toen een aansteker langs de bank had gehaald.
'Dat fikte lekker.'
Tegenover de rechtbank verklaarde de getuige verder dat de verdachte kon doorslaan als ze gedronken had - en dat had ze die avond.
Carla T. werd in het Pieter Baan Centrum onderzocht, maar daar konden ze geen stoornis vaststellen. Reden voor het OM geen tbs te eisen, maar wel een forse gevangenisstraf: 16 jaar.
Ze kreeg 12 jaar. De rechtbank achtte voorbedachte raad niet bewezen.
