Rond 23.40 uur kreeg de politie een melding: in een woning zou iemand zijn neergestoken. Agent troffen het slachtoffer - de 47-jarige Marek Skonieczny uit Polen - voor de deur op de stoep aan. Hulpdiensten konden hem niet meer redden.
Wat er precies gebeurde, bleef lang onduidelijk - tot aan de rechtszaak.
In ieder geval wist de politie vrijwel onmiddellijk de dader aan te houden, de 25-jarige Armeniër Armen P. (of, zoals het Brabants Dagblad hem omschrijft: een Ossenaar met Armeens bloed).
Het slachtoffer Skonieczny woonde zes jaar in Nederland en sinds een maand aan de Molenweg, in een studio. Die avond gaf hij een barbecue.
Een van zijn vrouwelijke gasten liep na verloop van tijd - tamelijk dronken - naar haar nabijgelegen huis aan het Titus Brandsmaplein, waar ze de huur deelde met een andere vrouw.
De ex van Armen P.
Bij binnenkomst kreeg de dronken vrouw meteen klappen.
Van Armen P.
Die mocht daar helemaal niet zijn, want had een contactverbod gekregen na huiselijk geweld. Maar hij was er dus.
Daarop arriveerde Marek Skonieczny, die de strijd met P. aanging. Daarbij kwam de vinger van P. tussen het raam en dat deed hem niet alleen zeer, het maakte hem ook boos.
Skonieczny en de dronken vrouw verlieten het pand weer, maar werden achtervolgd door P., die de Pool in het steegje naar zijn studio twee keer met een mes stak.
Tijdens een pro forma-zitting ontkende Armen P. dat. Ondanks de feiten dat hij bloed van het slachtoffer op zijn schoenen had en op zijn messenblok bloed van hemzelf zat.
En dat een van de messen ontbrak.
Tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak ontkende P. nog steeds. Maar hij had nieuws: de dronken vrouw had Marek Skonieczny doodgestoken. Hij had het zelf gezien.
Waarom wist hij niet.
Het Openbaar Ministerie eiste 18 jaar voor moord, de rechtbank veroordeelde P. tot 12 jaar wegens doodslag.