Op woensdag 6 juli 1994 vond een toerist aan het einde van de Gerrit van Hoekestraat nabij camping De Zwinhoeve een hoofd en de politie later die dag en de volgende dag nog meer lichaamsdelen.
Die waren in zo'n verregaande staat van ontbinding dat de politie na drie dagen nog niet wist of de dode een man of vrouw was. Maar twee weken na de vondst kon het recherchebijstandsteam melden dat de lichaamsdelen hadden toebehoord aan een blanke vrouw die tussen de 25 en 35 jaar was geworden en ongeveer 1,68 meter lang was geweest.
Ze was in stukken gehakt, gezien de locatie mogelijk in Belgiƫ.
Uiteraard probeerde de politie haar identiteit te achterhalen, maar dat gelukte haar niet. Daarop werd ze als 'onbekend' begraven op de begraafplaats aan de Hoogstraat 68 te Sluis.
In maart 2017 maakte het cold case team van de politie Zeeland-West-Brabant bekend dat de vrouw is opgegraven om alsnog te proberen haar identiteit te achterhalen. Mogelijk lukt dat met de nieuwste dna-technieken.
Getuigen is gevraagd zich te melden.
Maar dan is het natuurlijk wel handig als de politie de juiste date geeft. De vrouw werd niet - zoals in het persbericht van de politie staat - op 16 juli 1994 gevonden, maar tien dagen eerder.
Wie een alibi voor 16 juli 1994 heeft, heeft dus geen alibi.