De 22-jarige Mart Biewenga werd op zaterdagochtend 9 april na een melding gevonden in de woning van zijn werkgever, Arne Jansema.
Jansema (48) zelf was aanvankelijk spoorloos, maar werd op dinsdag 12 april dood gevonden in Duitsland; hij had zelfmoord gepleegd door van de vierde verdieping uit hotel Bayerischer Hof te springen.
Wat zich in de woning heeft afgespeeld, bleef onduidelijk. Mogelijk was het geen moord of doodslag, maar een ongeluk.
De politie had die zaterdagochtend in ieder geval aanleiding naar het huis van Jansema te gaan en trof daar het lichaam van Biewenga aan. Zijn Ford stond voor de deur.
Buren konden vertellen dat de wagen van Jansema - een Mercedes - vrijdagavond nog voor de deur had gestaan, maar die was nu weg.
Hoe Biewenga om het leven is gekomen, bleef (voor de buitenwereld) onbekend. De Telegraaf meldde eerst dat Biewenga door messteken om het leven was gebracht, maar nam dat bericht een uur later terug.
Uiteindelijk bleek dat Jansema twee afscheidsbrieven had geschreven: een brief die in Duitsland werd gevonden en een brief die hij naar de ouders van Biewenga had gestuurd.
Over de inhoud van beide brieven deed de politie geen mededelingen.
Jansema was onder meer eigenaar van bedrijf (Secu)Sport, voor personal training, mentale training, mediatrainingen en bemiddeling bij sponsoring.
Biewenga werkte voor hem als beveiliger, maar dat leek een tijdelijke baan: hij liep op twee scholen in Deventer stage als gymleraar, De Linde en het Etty Hillesum lyceum. Hij had verder een bedrijfje in outdoor workouts, voetbalde (in het zesde van s.v. Schalkhaar) en deed aan kanoën, klimmen en mountainbiken.
