Omstanders belden de politie toen de Pool Pjotr W. om 6.45 uur de steigers beklom die tegen een flat stonden en dreigde naar beneden te springen.
Agenten konden hem daarvan weerhouden.
Eenmaal beneden vertelde W. waarom hij zelfmoord had willen plegen, althans daarmee had gedreigd: hij had zijn 80-jarige moeder vermoord.
Althans gedood.
Het slachtoffer werd op de benedenverdieping van hun woning gevonden. In de kamer die ze daar deelden.
Aan het einde van de dag vroeg de politie getuigen zich te melden. Ze hield toen nog rekening met alle scenario's.
Een verwarde man hoeft tenslotte niet de waarheid te vertellen.
Maar deze werd wel aangehouden.
De twee woonden er nog maar een paar maanden en zouden een week na de moord naar Polen terugkeren.
Een van de buren was door de politie gevraagd of ze wel eens mensen uit de woning had zien komen.
Ja, Oostblokkers. En een Surinamer. Maar alleen mannen. Dat het slachtoffer een vrouw was, verbaasde haar.
Ze wist überhaupt niet dat er een vrouw woonde. Het slachtoffer kwam namelijk nooit buiten.
De woning was onderverhuurd. Aan arbeidsmigranten, dus.
Tijdens een regiezitting stelde de advocaat van de verdachte dat Pjotr W. er niet meer tegen kon: zijn moeder dementeerde.
En niet sinds gisteren.
Pjotr W. werkte voor weinig geld in een wasserij, in wisseldiensten. Zijn moeder sliep in bed, hij op de bank.
En ze bleef maar schreeuwen.
Op enig moment hield hij zijn hand op haar mond. Iets te lang als hij haar niet had willen doden.
Het wrange: hij wilde naar Polen terug om haar te laten opnemen.
De zaak moet inhoudelijk nog behandeld worden.