De 37-jarige Juris Ernestsons werd aan het einde van de ochtend dood aangetroffen in zijn woning op de bovenverdieping van een bedrijfspand.
Daar zijn verschillende kamers getimmerd, vermoedelijk bestemd voor arbeidsmigranten.
De volgende dag vroeg de politie getuigen zich te melden: 0900-8844.
Weer een dag later meldde de politie dat ze ervan uitgaat dat Juris door een misdrijf om het leven was gekomen.
Een medewerker van het transportbedrijf dat op de begane grond zit en eigenaar van het pand is, zei dat de bovenverdieping inderdaad aan arbeidsmigranten wordt verhuurd.
Niet door het transportbedrijf, maar door een organisatie.
Drie dagen later hield de politie een 27-jarige man uit Letland aan. Hij had geen vaste woon- of verblijfplaats en bivakkeerde in een portiek in de Coornhertstraat in Vlaardingen.
Dat was op zaterdag.
Op zondag werden in Den Haag nog eens twee 30-jarige mannen aangehouden.
Tijdens een regiezitting werd duidelijk dat ruzie over te harde muziek de Let fataal was geworden.
Hij wilde slapen, de drie verdachten niet.
Van de drie werd Ainars S. vervolgd, de 27-jarige landgenoot van het slachtoffer.
Op zijn schoenen zat bloed, is op beelden te zien.
Maar wat zegt dat? vroeg zijn advocaat zich hardop af. Er lag overal bloed en er liepen zo veel mensen...
Kan. Maar op de ring van S. zat dna van het slachtoffer.
Toch wilde de advocaat dat zijn cliƫnt de inhoudelijke behandeling op vrije voeten mag afwachten.
Want... zijn vriendin wacht op hem.
Dat Juris zwaar was toegetakeld, was duidelijk: een klaplong, gebroken ribben, verscheuring van borstvlies, verscheuring van slokdarm, breuk in schedeldak en schedelbasis.
De zaak moet inhoudelijk dus nog behandeld worden.