De melding kwam kort voor 10.00 uur binnen: op straat lag een zwaargewond kind.
Een baby, nog geen jaar oud. Enkele weken slechts.
Twee, naar later bleek.
De jongen - hij heette Daniel - was uit het raam van een woning op de tweede verdieping gegooid.
Hij keek de toegesnelde agent nog aan en overleed een week later.
De politie hield zijn moeder Oksana B. (32) aan. Ze werd opgenomen in een penitentiair psychiatrisch centrum.
In het pand zat ooit een verpleeghuis. Nu waren er zo'n 350 Oekraïense vluchtelingen opgevangen.
Oksana was een van hen. Ze woonde er met haar vriend, haar moeder en sinds kort Daniel.
Tijdens een regiezitting bekende ze dat ze hem uit het raam had gegooid.
Ze had er inmiddels spijt van. 'Ik mis mijn zoon ontzettend en ik betreur wat ik gedaan heb.'
Tijdens de inhoudelijke behandeling zei ze: 'Ik weet nog dat ik hem uit het bed heb gepakt. Daarna lag hij op straat. Wat er in de tussentijd is gebeurd, weet ik niet.'
Ze had in haar geboorteland al psychische problemen. Na de geboorte van Daniel had ze geprobeerd zelfmoord te plegen.
Postnatale depressie.
Die dag was haar vriend naar de tandarts en stond haar moeder in de keuken. Ze pakte de baby en gooide hem het raam uit.
Daarna ging ze op bed zitten, staarde apathisch voor zich uit en zei tegen haar moeder: 'Daniel is er niet meer. Ik heb hem weggegooid.'
'Moet ik nu naar de gevangenis?' was de eerste vraag aan de agenten die binnenkwamen.
Dat is inderdaad de vraag. Deskundigen stelden namelijk vast dat ze een bipolaire stoornis heeft en ten tijde van de moord kenmerken van een psychose vertoonde.
Ze oordeelden haar volledig ontoerekeningsvatbaar.
Zelf denkt ze dat ze het met medicatie wel redt, maar in vergelijkbare situaties eerder stopte ze na een tijdje met het innemen van haar medicijnen.
Omdat ze kennelijk - althans volgens het Openbaar Ministerie - geen inzicht in haar ziekte heeft, eiste de officier van justitie tbs met dwangverpleging.
En die kreeg ze.