Ze werd sinds vrijdagavond of zaterdagmiddag vermist en zondagmiddag in het Vliegenbos gevonden. Helena Sturm werd slechts 19.
Die vrijdagavond was ze op het Rembrandtplein, dat staat vast. Ze droeg toen een grijs-geruite mantel, een zwarte japon, bruine sokjes en liep op witlinnen open schoenen.
Ze had rossig haar met zwart haarnetje en lila strikjes. Ze was niet groot: ca. 1.60 m.
Ze werd die zondagmiddag gevonden door een man die met vrouw en kind een wandeling maakte. Ze lag in de struiken, vlak bij de zwavelzuurfabriek van Ketjen.
Ze had zich verweerd: haar gelaat en handen vertoonden krassen. Maar dat waren dan ook de enige sporen van een worsteling. Vermoedelijk was ze kansloos.
Ze bleek te zijn gewurgd met de ceintuur van haar jurk, die nog strak om haar hals zat. De riem van haar schoudertas was werd teruggevonden in haar mond.
Maar wanneer? Later meldde een buurmeisje van het slachtoffer zich bij de politie en vertelde dat zij Helena op zaterdagmiddag nog had gezien, ook op het Rembrandtplein.
En dat was nou juist de plek waar geen moeder haar dochter graag zag: vol met geallieerde soldaten en de penoze van Amsterdam. Het prostitutieplein.
De kranten noemden haar niet volledig toerekeningsvatbaar. Met 19 was je toen namelijk nog niet volwassen en werd je geacht geen omgang met mannen te hebben.