Orthopedagoge Judith Notermans wilde trouwen en kinderen, haar vriend Bart S. niet.
En dus smeerde hij - chemicus van professie - haar een boterham met pindakaas, hagelslag, natriumazide en theobromine. Die at ze tussen de middag op haar werk op.
Ze werd onwel en naar het ziekenhuis gebracht. Haar familie spoedde zich derwaarts.
Bart S. ook.
In het ziekenhuis leek Judith Notermans al snel kansloos. Maar als men geweten had welke stoffen S. had toegediend, was ze misschien nog te redden geweest.
En ook dat nam de rechtbank hem kwalijk: dat hij naast haar zat, zweeg en haar liet sterven - omdat hij niet wilde trouwen en geen kinderen wilde.
Ze overleed enkele uren later.
Hij werd sterk verminderd ontoerekeningsvatbaar geoordeeld en kreeg in hoger beroep 8 jaar en tbs.
In de Volkskrant het verhaal van haar behandeld arts.