Kasteleinse Maria Adriana van Bommel-Van der Aa werd in februari 1992 door haar gezinshulp gevonden. Ze was 84 en invalide, maar woonde nog zelfstandig boven het café dat ze met haar overleden man Jan had gedreven.
Daar werd ze ook gevonden, verstikt. De Brabantse recherche zette 26 man op de zaak, maar die konden de dader niet aanhouden. Verder dan het vermoeden dat Mietje - zoals ze werd genoemd - het slachtoffer was geworden van roof (een raampje in de voordeur was ingeslagen), kwam men niet.
De zaak leidde tot veel beroering in Bladel en omstreken: het slachtoffer was immers weerloos. Maar veel tips leverde dat niet op.
Eind 2005 werd de zaak weer heropend, nadat nieuwe informatie was binnengekomen. 3600 enquĂȘteformulieren werden in Bladel en Netersel verspreid, waarvan 1761 ingevuld werden geretourneerd. Ook hoorde de recherche zo'n zeshonderd mensen die kort voor de moord nog contact met het slachtoffer hadden gehad.
Als gevolg van dit alles werd een toen 46-jarige man aangehouden. Maar hij bleek niets met de zaak te maken te hebben.
In december 2016 maakte de recherche bekend dat er (weer) nieuwe informatie was binnengekomen en werd de zaak in Opsporing Verzocht (13 december 2016) behandeld. In die uitzending maakte de politie bekend dat Mietje seksueel was misbruikt.
Opvallend is dat de politie nu stelt dat dit detail toen te gruwelijk werd geacht om bekend te maken. Men hield het dus niet achter uit redenen van opsporingsbelang, nee: het was te gruwelijk.
De dader is met andere woorden een gerontofiel. Volgens de recherche misschien niet uit aard, maar uit gebrek aan ervaring met vrouwen. Dit soort misdrijven wordt doorgaans door mannen van 18 tot 25 jaar gepleegd en de dader zou dus nu tussen de 42 en 49 jaar oud zijn, stelt ze - en waarin ze gelijk heeft.
Overigens had Mietje dag en nacht de gordijnen van haar slaapkamer op de begane grond aan de voorzijde open.