Samir O. en de 26-jarige Zahi kwamen hadden al jaren ruzie en kwamen elkaar die dag op de Transvaalkade tegen. Of, zoals het Openbaar Ministerie het formuleerde: 'Daar werden ze met elkaar geconfronteerd.'
Die confrontatie liep verkeerd af. Zahi trok als eerste een vuurwapen en schoot ook als eerste. Maar O. was eveneens bewapend en schoot Zahi dood.
Het OM eiste in eerste aanleg 6 jaar, maar de rechtbank sprak O. vrij.
Het OM ging in hoger beroep en eiste weer 6 jaar. Het stelde: 'Het latere slachtoffer liep (...) met getrokken wapen op O. af en heeft op hem geschoten. Daarna draaiden de rollen om en was het de verdachte die het slachtoffer achterna rende met een revolver in zijn hand. Hij loste daarbij meerdere schoten; één kogel trof het slachtoffer in de rug, met dodelijk gevolg.'
Met andere woorden: O. had kunnen wegrennen, althans niet hoeven schieten.
Volgens het OM bleek uit verklaringen van getuigen dat O. niet uit paniek of angst had geschoten, 'maar gericht en volgens sommigen zelfverzekerd. De paniek en shock bij de verdachte waarover andere getuigen spreken, is pas na het schieten op het slachtoffer ontstaan.'
Maar volgens het hof was er dus sprake van noodweerexces: vrijspraak.
